Vroeger was doorstuderen de mantra. De afgelopen jaren heeft er echter een duidelijke verschuiving op de arbeidsmarkt plaatsgevonden. Het marktaandeel MBO-vacatures is toegenomen en het marktaandeel voor HBO-ers daalt. Is doorstuderen dus nog wel rendabel of loont de praktijkgerichte leerweg tegenwoordig meer? De verschuiving geeft in ieder geval een boost aan het imago van het vmbo en mbo, want de term “laagopgeleid” kan echt niet meer.
Niet laag maar praktisch opgeleid
Enkele jaren terug is er een beweging op gang gekomen die de term laagopgeleid taboe heeft gemaakt. Terecht, want het wekte de indruk dat je met de “lagere opleiding” lager in de maatschappij stond. Daarentegen is de leerweg niet lager, maar meer praktijk gericht. En op praktisch vlak kunnen excelleren, is ook een talent. Dat mag niet ondergewaardeerd worden. Het is dan ook niet gek dat de term laagopgeleid steeds meer vervangen wordt voor praktisch opgeleid. Hoogopgeleid is daarmee gelijk aan theoretisch opgeleid. Er zijn echter ook kritieken op dit voorstel: ‘Met alleen een term wijzigen, los je het probleem niet op’. Wat ons betreft is er in ieder geval een stap de goede richting op gezet.
Doorstuderen is niet altijd aantrekkelijker
Door de daling van het aanbod vacatures met een theoretische opleiding is doorstuderen niet in alle gevallen aantrekkelijker geworden. Maar ook het verplichte leenstelsel voor studenten is een smet op doorstuderen. Naar verwachting zullen er dan ook steeds minder studenten kiezen voor extra jaren in de studiebanken en eerder de arbeidsmarkt betreden.
Praktisch werk moeten we meer belonen
Meer positieve aandacht voor MBO-opleidingen en MBO-beroepen is goed, maar er is op de arbeidsmarkt ook nog werk aan de winkel om de mensen die deze rollen vervullen beter te belonen. Praktisch opgeleiden zijn vaker werkloos. En als ze een baan hebben, krijgen ze slechter betaald.
Praktisch onderwijs is niet het nieuwe HBO, maar wel een geduchte concurrent die even goed beoordeeld en beloond zou moet worden.